Bureaustudie aanleg rondweg Wânswert

Een bureaustudie ondersteunt het opzetten van een gericht en gedegen veldonderzoek. Bij een bureaustudie wordt op basis van reeds beschikbare data een indicatief beeld verkregen van de bodemopbouw ter plaatse van de projectlocatie en kunnen mogelijke geotechnische risico’s in kaart worden gebracht.

Onlangs heeft Wiertsema & Partners B.V. een bureaustudie uitgevoerd ten behoeve van de aanleg van een rondweg bij Wânswert, Fryslân, in opdracht van de gemeente Noardeast-Fryslân. Kernvraag hierbij was waar en in welke mate zettingsgevoelige lagen aanwezig waren. De bureaustudie werd vervolgens gebruikt om een onderzoeksvoorstel te geven.

Voor de bureaustudie is onze web-GIS-applicatie Geoloket gebruikt om een overzicht te krijgen van de beschikbare geotechnische data. Hieruit volgde dat voor de projectlocatie een beperkte hoeveelheid onderzoeksdata beschikbaar is, bestaande uit door Wiertsema & Partners uitgevoerd onderzoek en data uit de BRO en Dinoloket. Daarnaast waren door de opdrachtgever zeventien milieuboringen aangeleverd.

Op basis van deze dataset is vastgesteld dat onder de projectlocatie een dunne Holocene klei- en veentoplaag aanwezig is. In deze toplaag bevinden zich plaatselijk geulopvullingen en opgevulde sloten, die mogelijk kunnen resulteren in afwijkend zettingsgedrag (figuur 1). Onder de Holocene toplaag bevinden zich afzettingen van de formatie van Boxtel (figuur 2). Deze formatie bestaat weliswaar hoofdzakelijk uit zand, maar plaatselijk bevat deze ook beperkt voorbelaste veen- en kleilagen. In sommige gebieden vormt dus niet de formatie van Boxtel, maar het hieronder liggende laagpakket van Gieten (keileem) de bovenzijde  van het niet-zettingsgevoelige pakket.

Gezien de beperkte hoeveelheid reeds beschikbare onderzoeksdata is de precieze diepteligging en dikte van de hierboven beschreven lagen nog niet bekend. Ook de dichtheid en samendrukbaarheid van deze lagen is nog onbekend, waardoor een zettingsberekening heel conservatief benaderd zou moeten worden. Daarom is een gefaseerd onderzoeksplan voorgesteld. Als eerste fase zou een geofysisch onderzoek middels DUALEM worden uitgevoerd, waarmee een 2D-beeld van de bodemopbouw tot ca. 6-7 m onder het maaiveld kan worden verkregen (op basis van contrasten in geo-elektrische weerstand). Vervolgens zouden er sonderingen, handboringen en laboratoriumonderzoek worden uitgevoerd. Als laatste wordt door het integreren van alle onderzoeksresultaten bepaald welke dwarsprofielen maatgevend zijn en wordt er een zettingsadvies uitgegeven.

Al met al heeft de bureaustudie een duidelijk overzicht gegeven van de geotechnische onzekerheden ter plaatse van de projectlocatie. Daarnaast vormde het cruciale input voor het geotechnische onderzoeksplan. Het was hierbij cruciaal om het project vanuit een geologisch, een geomorfologisch en een geotechnisch perspectief te beschouwen, aangezien concepten uit al deze disciplines ten grondslag liggen aan het gedrag van de grond.

Familiedag | Wiertsema & Partners

Figuur 1: kaart van AHN 4 dsm (dynamische kleuropmaak), met hierin het beoogde tracé als doorgetrokken lijn en een oude geulstructuur als onderbroken lijn.

Familiedag | Wiertsema & Partners

Figuur 2: ligging van de bovenzijde van de formatie van Boxtel, in m – mv (zand, mogelijk klei of veen). Bij zwarte punten ligt de formatie van Boxtel niet binnen het dieptebereik van het onderzoekspunt. De grijze lijn duidt het tracé aan.

 
Button