De Nieuwe Held Groningen 

Opdrachtgever:Gemeente Groningen
Locatie:Groningen
Periode van uitvoering:2024

Geologie en geotechniek

Als je op fiets de stad uitrijdt, dan hoef je tot voorbij de singels bijna niet te trappen. Vanaf de Grote Markt loopt de weg in westelijke richting zo’n zeven meter af van de top van de Hondsrug naar het voormalige stroomgebied van de Drentse Aa. Zou je dezelfde route gefietst hebben elfduizend jaar geleden aan het begin van het holoceen, dan had je de trappers nog wat langer stil kunnen houden. Voordat de zee in het gebied een meters dik pakket klei heeft afgezet, lag de Aa in een breed dal waarvan het diepste deel meer dan tien meter beneden NAP lag. Westelijk van de beek liep het maaiveld weer op richting de Tynaarlorug waarop Hoogkerk ontstaan is. In dit overgangsgebied tussen de Aa en de Tynaarlorug wil de gemeente Groningen een nieuwe woonwijk realiseren: De Nieuwe Held. In een gebied van ruim honderd hectare zullen ongeveer 1850 woningen komen. Er wordt begonnen met de noordelijke helft van het gebied (Figuur 1, zwart omlijnd). Wiertsema & Partners is daar afgelopen zomer begonnen met onderzoek naar de geotechnische gesteldheid van de grond. Daartoe zijn 44 sonderingen, 5 mechanische boringen en laboratoriumonderzoek uitgevoerd. 

Project De Nieuwe Held Groningen Geologie Wiertsema & Partners


Figuur 1:  Topografische kaart 1:25.000. Het plangebied is zwart omlijnd. De gestreepte rode lijn geeft de locatie weer van het profiel van Figuur 2. 

Project De Nieuwe Held Groningen Geologie Wiertsema & Partners

Uit de sonderingen blijkt dat de top van het pleistocene zand afloopt van ongeveer vier meter beneden NAP in het zuidwesten van het plangebied tot negen meter beneden NAP in het noordoosten. Maar het diepste deel ligt iets oostelijk van het midden waar de top van het pleistocene zand maar liefst dertien meter beneden NAP ligt (zie Figuur 2). Waarschijnlijk was dit tijdens de laatste ijstijd het dal van een kleine beek die noordwaarts uitkwam in het grotere, nog diepere dal van de voorganger van de Drentse Aa die toen noordoostelijk van het plangebied liep. Het einde van de ijstijd betekende een stijging van temperatuur en een toename van de neerslag. Hierdoor vernatte het plangebied wat na enige tijd leidde tot vorming van een veenmoeras. Door stijging van het grondwater kon dit moeras zich uitbreiden tot buiten het dal, waardoor in het hele gebied een laag veen op het zand ontstaan is. De laag is het sterkst ontwikkeld in het dal met een tegenwoordige dikte van ongeveer anderhalve meter. 

Figuur 2:  Profiel door het midden van het plangebied (zie Figuur 1). Het profiel is getekend op basis van vijf sonderingen die lopen van zuidwest (links) naar noordoost (rechts). 


De situatie veranderde ingrijpend toen de zee het plangebied bereikte. Aan het begin van het holoceen stond de zeespiegel nog enkele tientallen meters lager dan tegenwoordig. Omstreeks 5500 v. Chr. was de zee gestegen tot ruim tien meter beneden het tegenwoordige niveau. Rond die tijd zal de zee via het dal van de Drentse Aa voor het eerst tot in het plangebied zijn gekomen. Aanvankelijk was dit alleen nog tijdens stormvloeden, maar doordat de zeespiegel bleef stijgen werden de overstromingen steeds frequenter. Door het zoute water was het afgelopen met veenvorming in het dal. In plaats daarvan werd er een pakket kleiig zand afgezet (zie Figuur 2). Dit zand zal afkomstig zijn geweest van lokaal door de zee geërodeerde pleistocene afzettingen. Naarmate de zee verder steeg, kwamen de pleistocene zanden dieper te liggen, buiten bereik van de golven van de zee. Hierdoor nam de erosie van pleistoceen zand af en ging het kleiige zand over in afzettingen van vooral klei. Uiteindelijk raakte het hele plangebied overstroomd door de zee waardoor een meters dik kleipakket ontstond dat tot aan het tegenwoordige maaiveld reikt.

In het kleipakket zijn dunne, zandige niveaus aanwezig die zijn afgezet door de zee tijdens stormvloeden. Ook zijn twee dikkere lagen aanwezig van zandige klei die zijn gevormd tijdens langere periodes waarin de dynamiek van de zee hoger was in het gebied. Het onderste rond -5 meter NAP is mogelijk gevormd in de tijd waarin de zee maximaal landinwaarts reikte en golven en getijstromingen voortdurend aanwezig waren. Het bovenste rond -2,5 meter NAP is gevormd in een tijd waarin de zee door opslibbing al flink was teruggedrongen. Vermoedelijk is deze laag zandige klei afgezet in een periode waarin een flinke getijgeul door het plangebied liep, enkele duizenden jaren geleden. Op de hoogtekaart van Figuur 3 is in het oosten het kronkelende patroon herkenbaar van een grote geul met oeverwallen en zijgeulen. Vermoedelijk gaat dit om dezelfde getijgeul die genoemde laag zandige klei heeft afgezet. Waarschijnlijk was dit de benedenloop van de Drentse Aa die zich later weer verlegde tot buiten het gebied. Nader onderzoek moet onder meer uitwijzen waar deze geul precies gelopen heeft en waar we dus de slappe afzettingen ervan kunnen aantreffen. In de westelijke helft lijkt minder vervolgonderzoek nodig, omdat de verkennende sonderingen hebben laten zien dat de variatie in de geologische opbouw daar kleiner is. De gemeente verwacht dat de bouw van de eerste woningen van De Nieuwe Held van start gaat in 2027. 

Project De Nieuwe Held Groningen Geologie Wiertsema & Partners

Figuur 3:  Hoogtekaart gemaakt met behulp van het AHN4 uit 2022. Door het oosten van het gebied is het kronkelende patroon herkenbaar van een voormalige getijgeul. Zowel langs de hoofdgeul als langs de zijgeulen westelijk ervan zijn hoger gelegen oeverwallen herkenbaar. 

Heeft u een vergelijkbaar project?

Neem dan vandaag nog contact met ons op en wij bekijken samen de mogelijkheden!

 
Button