Wennermetingen
Op dit moment zijn we betrokken bij een project, waarvoor we ca. 150 Wennermetingen uitvoeren. Met een Wennermeting kan een indicatie worden verkregen van de geleidbaarheid van de ondergrond, bijvoorbeeld ten behoeve van het ontwerpen van een aardingspen. Hiervoor worden vier elektrodes op gelijke afstand van elkaar geplaatst (Figuur 1). Op de buitenste twee elektrodes wordt een stroom gezet, met de binnenste twee elektrodes wordt vervolgens gemeten hoe deze stroom zich door de ondergrond verspreidt. Hoe dieper je de elektrodes uit elkaar zet, hoe dieper je meet.
Met deze metingen bepaal je de ‘schijnbare weerstand’ in één punt. Dit punt is in principe het midden van de metingen, al is het wel zo dat je meting beïnvloedt wordt door de bodemopbouw onder de rest van je meetlijn en in de buurt van je meetlijn. Daarnaast spreekt men over ‘schijnbare weerstand’ aangezien de meetresultaten een middeling zijn van alle lagen in het dieptebereik van de metingen. Indien er voldoende metingen zijn uitgevoerd en men op basis van bijvoorbeeld nabije boringen of sonderingen een beeld heeft van de verwachte bodemopbouw, kan door middel van ‘inversie’ een weerstandslagenmodel worden bepaald.
Er zijn overigens nog vele andere elektrode-opstellingen mogelijk, die elk hun eigen voor- en nadelen hebben: een voorbeeld hiervan is een Schlumbergermeting, waarbij alleen de stroomelektrodes verplaatst worden en de meetelektrodes niet worden verplaatst. Daarnaast kunnen we met onze apparatuur ook twee- en driedimensionale weerstandsmetingen (zgn. ERT-metingen) maken, tot dieptes van ca. 70 meter onder het maaiveld. Met deze geavanceerdere metingen wordt ook een beeld verkregen van laterale verschillen in geleidbaarheid– overigens in vrijwel dezelfde hoeveelheid tijd als een Wennermeting!
Naast het dimensioneren van aardingspennen zijn deze metingen geschikt voor vele andere toepassingen, bijvoorbeeld voor het bepalen van het zoet-zoutgrensvlak. ERT-metingen kunnen daarnaast een belangrijk deel van een vooronderzoek vormen: de ERT-metingen geven in dat geval (evt. i.c.m. andere geofysische methodes) een globaal beeld van de ondergrond, op basis waarvan de sonderingen en boringen effectief kunnen worden ingepland. Op deze manier kan men ook bepalen in hoeverre de sondeer- en boordata representatief is voor de bodemopbouw in het gebied.
Wij horen natuurlijk graag van U, indien wij op het vlak van geofysica iets voor U kunnen betekenen, of indien U vragen hierover heeft.