Classificatieproeven

In de grond zijn verschillende bestanddelen aanwezig. Het is belangrijk om een goede en eenduidige wijze van benoemen voor het beschrijven van de grondsoorten aan te houden. Bij een grondclassificatie wordt gebruik gemaakt van relatief eenvoudige proeven. Deze proeven worden ook wel aangeduid als “indextesten”. Onder deze indextesten vallen proeven met betrekking tot de bepaling van de volumieke dichtheid, de deeltjesdichtheid, de korrelgrootteverdeling (sortering), de plasticiteit en de ongedraineerde schuifweerstand. Ook kenmerken, zoals het organische stof- en kalkgehalte, bepalen de indeling van de grond in klassen op basis van de standaard indextesten.

Acceptatie grondmonsters

Binnengekomen ondergaan de grondmonsters een visuele controle op beschadigingen, juiste wijze van identificatie (label), en of de monsters luchtdicht zijn opgeslagen. Na inname worden grondmonsters ingewogen en wordt de lengte van de inhoud bepaald (indicatief nat volumegewicht bepaling). Na deze handelingen worden de monsters in een geconditioneerde ruimte opgeslagen. Dit voorkomt enige veranderingen aan het materiaal die invloed kunnen hebben op het gedrag van de grond. In het geval van twijfel kan er (in overleg met de klant) besloten worden om een monster af te keuren en een verzoek te doen om opnieuw te boren. Het afgekeurde monster kan in principe wel geanalyseerd worden, maar de resultaten zullen automatisch slechts als indicatief gelden.

Openen ongeroerde grondmonsters