In het kader van de verbetering van de verkeerdoorstroming van de A2 laat Rijkswaterstaat onderzoek uitvoeren naar de samenstelling van de ondergrond. Dit onderzoek wordt uitgevoerd door Raadgevend Ingenieursbureau Wiertsema & Partners uit het Groningse plaatsje Tolbert.
De samenstelling van de ondergrond wordt in kaart gebracht, zodat de aannemer die het werk gaat uitvoeren een goed beeld krijgt van de maatregelen die nodig zijn om een kwalitatief goede weg aan te leggen.
Het grondonderzoek wordt voor dit project met de volgende technieken uitgevoerd:
Sonderen
Bij sonderen wordt een meetinstrument (een conus) de grond ingedrukt, waarbij de kracht wordt gemeten die nodig is om de grond opzij te drukken en de wrijving die hierbij ontstaat. Aan de hand van deze waarden kan een goede inschatting worden gemaakt van de grondsoorten van de ondergrond die met deze techniek wordt onderzocht. Dit onderzoek levert sondeergrafieken op waarmee funderingsberekeningen kunnen worden uitgevoerd voor te bouwen constructies, zoals viaducten en bruggen.
Als de sondering de gewenste diepte heeft bereikt, of de weerstand van de grond te groot blijkt te zijn, wordt het sonderen gestaakt en worden de sondeerstangen en conus weer uit de grond getrokken. In veel gevallen zal het ontstane sondeergat vanzelf dichtgedrukt worden. In slappe grondlagen kan dit enige tijd duren. Hier wordt een kleiprop in de grond gezet door zogenaamde zwel klei aan te brengen, waarmee het sondeergat wordt afgedicht.
Met de sondeergrafieken wordt een eerste aanzet gemaakt voor een lengteprofiel met de bodemopbouw. Deze wordt later waar nodig bijgesteld en aangevuld met de informatie die wordt verkregen uit de grondboringen.
Machinale grondboringen
Voor de funderingsconstructie van wegen is op locaties waar tot voldoende diepte zand en grind wordt aangetroffen geen aanvullend onderzoek nodig naar de draagkracht. Daar waar klei, leem, löss of veen wordt aangetroffen moet nader worden gecontroleerd of deze grondlagen onder de extra druk van een wegconstructie of geluidswal niet te veel gaat vervormen. Dit vereist onderzoek in een geotechnisch laboratorium, van monsters die van deze lagen worden genomen. De grondeigenschappen moeten worden bepaald op monsters die zo min mogelijk verstoord zijn. Deze monsters worden gestoken door machinale boringen uit te voeren. Tijdens dit boren wordt op de gewenste diepte het boren gestopt en wordt een stalen bus in de grond gedrukt waarmee de te onderzoeken grond wordt verzameld. Zodra de benodigde grondmonsters zijn verzameld wordt het boorgat afgedicht. Bij het afdichten van het boorgat van een machinale boring worden peilbuizen geplaatst. Een peilbuis is een kunststof buis met in de onderste meter sleuven, waardoor het grondwater kan in- en uitstromen. In de peilbuis kan de grondwaterstand worden gemeten, zodat bij het ontwerp van de wegverbreding en grondlichamen hier rekening mee kan worden gehouden. Deze peilbuizen worden, de situatie dit toelaat, voorzien van een beschermingskoker als. Op plaatsen waar de peilbuis niet boven de grond mag uitsteken wordt deze ondergronds afgewerkt en voorzien van een straatput.
Handboringen
Omdat het sondeerbeeld in droge grond een verstoord beeld geeft, worden aanvullend handboringen uitgevoerd, waarmee de samenstelling van de bovenste grondlagen beter in beeld wordt gebracht. Met deze boormethode kan maar tot een beperkte diepte worden geboord en het steken van ongeroerde grondmonsters is in slappe grondlagen tot een beperkte diepte mogelijk. Daarom worden deze boringen vooral ingezet voor het nader beschrijven van de bovenste grondlagen.
Neem dan vandaag nog contact met ons op en wij bekijken samen de mogelijkheden!
Ons bedrijf is gesloten van 21 december t/m 3 januari 2021!
Beste bezoeker,
Wij wensen u fijne feestdagen! Ons bedrijf is gesloten van 21 december t/m 5 januari 2025.